< Terug
Biodiversiteit en klimaatverandering: dezelfde strijd!
Overstromingen, orkanen, droogten, bosbranden…: de media staan steeds meer bol van de gevolgen van klimaatverandering. Vaak wordt de rol van de biodiversiteit hierin vergeten. De uitdagingen van het klimaat en de biodiversiteit lopen nochtans parallel: enerzijds brengt de opwarming van de aarde de biodiversiteit rake klappen toe; anderzijds absorbeert de wegkwijnende biodiversiteit steeds kleinere hoeveelheden CO2, fijn stof en giftige deeltjes, en reguleert zo minder het klimaat. Maatregelen tegen de opwarming van de aarde komen ook ten goede aan de biodiversiteit, en vice versa. De strijd tegen de klimaatverandering en voor de biodiversiteit is dezelfde!
Dit dossier bespreekt de problematiek van biodiversiteit en klimaatverandering, en overloopt een aantal schoolvoorbeelden. Daarnaast wordt ingezoomd op de situatie in België, met enkele concrete voorbeelden van de gevolgen van klimaatopwarming voor de biodiversiteit rondom ons.
Klimaatverandering in een notendop
Klimaatverandering is de verandering van het gemiddelde weertype of klimaat over een bepaalde periode, meestal decennia of langer. Het gaat dan voornamelijk over veranderingen in de gemiddelde temperatuur en de gemiddelde neerslag op aarde. Sinds haar ontstaan worden onze planeet en haar bewoners voortdurend blootgesteld aan geleidelijke klimaatveranderingen.
Recent wordt de term klimaatverandering echter vooral gelinkt met de huidige trend: de laatste eeuw stijgen de temperaturen van de lagere luchtlagen en oceanen namelijk aan een ongezien tempo, en dat door de grote invloed van menselijke activiteiten op het broeikaseffect.
Sinds het midden van de 19de eeuw (het begin van het industrietijdperk) steeg de gemiddelde temperatuur op aarde met ongeveer 0,6°C. Dat lijkt niet veel, maar die stijging heeft wel verstrekkende gevolgen.
De effecten zijn merkbaar over de hele wereld. Zo is gedurende de laatste 100 jaar:
- het globale zeeniveau gestegen met 10 tot 25 cm;
- het zee-ijs aan de Noordpool 40% dunner geworden;
- de snelheid waarmee gletsjers smelten alarmerend gestegen; zo zijn de gletsjers op de Mount Kenya met 92% gekrompen.
Voorspellingen voor de toekomst zijn niet rooskleurig: tegen 2100 wordt een temperatuursstijging van 1,4°C tot 5,8°C verwacht. Dit kan onder andere resulteren in een verdere stijging van de zeespiegel, veranderende neerslagpatronen en de blootstelling van honderden miljoenen mensen aan overstromingen, waterschaarste, honger en ziekten als malaria.
Afwijking van de globale jaargemiddelde temperatuur (1850-2008). Bron: MIRA (VMM) op basis van Climatic Research Unit - University of East Anglia en KNMI
(Klik om te vergroten)
Klimaatverandering en biodiversiteit
De biodiversiteit heeft sinds haar ontstaan te maken gehad met veranderingen van het klimaat. De dinosauriërs hadden het 65 miljoen jaar geleden bijvoorbeeld een stuk warmer dan wij, en tijdens de ijstijden zakten de gemiddelde temperaturen tot ver beneden diegene die we nu kennen. Zo’n schommelingen zijn normaal, en dankzij evolutionaire aanpassingen kunnen ecosystemen en soorten in zekere mate omgaan met deze variatie.
Toch vormt klimaatverandering op dit moment één van de belangrijkste bedreigingen voor de biodiversiteit. Een eerste reden daarvoor is de snelheid waarmee het klimaat verandert: naar schatting zullen temperaturen de komende eeuw sneller stijgen dan tijdens de voorbije 10.000 jaar. De meeste soorten zullen niet op tijd in staat zijn hun levenswijze aan te passen, of te migreren naar een habitat met de vertrouwde omgevingsomstandigheden.
Daarnaast hebben menselijke activiteiten ook op andere manieren gezorgd voor een grondige verstoring van ecosystemen. De natuurlijke habitats van de meeste planten en dieren zijn sterk verkleind en versnipperd. Waar organismen vroeger aan klimaatveranderingen konden ontsnappen door migratie, worden ze nu geblokkeerd door wegen, dammen en andere menselijke constructies. Ook vervuiling, invasieve soorten, wijzigingen van landgebruik, overexploitatie enz. hebben het vermogen van ecosystemen om zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden sterk aangetast.
Onderzoekers voorspellen dat klimaatverandering in de 21ste eeuw één van de belangrijkste redenen voor het verlies aan biodiversiteit zal zijn. Als de temperatuursstijging zou oplopen tot 2 à 3°C, zou dat een verhoogd risico van uitsterving voor 20 tot 30% van de dier- en plantensoorten betekenen.
Impact op de biodiversiteit: enkele voorbeelden
De effecten van klimaatverandering voor de biodiversiteit zijn al duidelijk merkbaar. Vooral in kwetsbare zones als de poolgebieden en koraalriffen krijgt de biodiversiteit rake klappen, maar ook elders moeten organismen op zoek gaan naar een nieuwe habitat of hun levenscyclus aanpassen.
Enkele voorbeelden:
- Meer dan 2/3de van de koraalriffen wereldwijd zijn ernstig beschadigd of bedreigd door de gevolgen van klimaatverandering. Enerzijds zorgt de hogere watertemperatuur ervoor dat algen, die in het weefsel van de koralen leven, worden uitgestoten. De koralen verbleken en sterven uiteindelijk af. Daarnaast is het zeewater zuurder door een hogere CO2-concentratie, wat het opbouwen van kalkskeletten (de basis van de riffen) bemoeilijkt.
- IJsberen leven en jagen het grootste deel van het jaar op het zee-ijs van de Noordpool. Aangezien hun jachtgebieden langzaamaan wegsmelten, worden ze steeds meer geconfronteerd met honger en uitputting. Voorspeld wordt dat vóór 2050 er tijdens de zomerperiode geen zee-ijs meer zal zijn aan de Noordpool. Ook op Antarctica worden dieren steeds meer in het nauw gedreven door het smeltende ijs, zoals de keizerspinguïn, die zijn broedplaatsen en voedselvoorziening ziet verdwijnen.
- Mariene ecosystemen zijn gebaseerd op de aanwezigheid van plankton, dat aan de basis van de voedselketens staat. Temperatuurveranderingen in het water beïnvloeden de verspreiding van het plankton, wat grote gevolgen heeft voor de voedselwebben. Zo vormt de verminderde hoeveelheid plankton op dit moment reeds een bedreiging voor de noordkaper in de Noord-Atlantische Oceaan.
- De temperatuurstijging heeft duidelijk effect op de fenologie (seizoensgebonden activiteiten) van soorten. Wereldwijd veranderen trekvogels hun trekperiode, komen bomen sneller in blad, bloeien planten vroeger... Ook het verspreidingsgebied van heel wat organismen schuift merkbaar op naar koudere gebieden: in de richting van de polen of naar hoger gelegen berggebieden. Ecosystemen steunen op de relaties tussen hun organismen, en kunnen door deze verschuivingen uit evenwicht raken en (nog) minder bestand worden tegen plotse veranderingen.
Nu al verbindt het IUCN (International Union for the Conservation of Nature; Internationale Unie voor Natuurbescherming), die jaarlijks de Rode Lijst van Bedreigde Soorten opstelt, het uitsterven van verschillende soorten (vooral amfibieën) aan klimaatverandering (foto gouden pad). Verwacht wordt dat klimaatverandering het uitsterven van een miljoen soorten kan veroorzaken. De organisatie werkt aan de identificatie van de soorten die het meest gevoelig zijn voor klimaatverandering, zodat aangepaste beheers- en behoudsplannen kunnen worden uitgewerkt.
Biodiversiteit versus klimaatverandering
Wereldwijd worden stappen ondernomen om de klimaatverandering tegen te gaan. Daarbij bestaat echter nog te weinig het besef dat de biodiversiteit een cruciale bondgenoot is in de strijd tegen (de gevolgen van) klimaatverandering. Hieronder enkele diensten die de biodiversiteit ons biedt om de gevolgen te verminderen en op te vangen.
-
-
Het broeikasgas koolstofdioxide (CO2) zou verantwoordelijk zijn voor meer dan 50% van de versterking van het broeikaseffect. Op dit moment zorgt ontbossing voor een extra uitstoot van 20%. Planten hebben namelijk CO2 nodig om te groeien. Via fotosynthese zetten ze onder andere water en CO2 om tot voedingsstoffen. Als opslagplaats voor CO2 zijn fotosynthetische planten dus vitaal voor de neutralisatie van de uitstoot door menselijke activiteiten. Naast CO2 nemen planten ook fijn stof en giftige deeltjes uit de lucht.
-
Draslanden zijn erg bijzondere maar bedreigde ecosystemen. Ze bevatten niet alleen een enorme rijkdom aan biodiversiteit, ook beschermen ze het binnenland tegen overstromingen. Draslanden zoals tropische mangrovewouden verminderen ook de impact van stormen door wind, golven en stromingen af te zwakken.
-
80% van de globale voedselproductie is gebaseerd minder dan 20 plantensoorten. Aangezien deze landbouwvariëteiten zijn afgestemd op groei in specifieke omstandigheden, kunnen de veranderende temperaturen en neerslagpatronen een nefaste impact hebben op onze voedselvoorziening. Biodiversiteit kan voorzien in alternatieve voedselbronnen: naar schatting komen er wereldwijd zo’n 80.000 eetbare plantensoorten voor.
-
Ecosystemen zijn de basis van een niet te overzien aantal producten en diensten waarop de mens steunt om te overleven. De grote druk die overexploitaitie, invasieve soorten, vervuiling... reeds heeft op ecosystemen, zal nog worden vergroot door de klimaatverandering. Een goed beheer en duurzaam gebruik van biodiversiteit kan de weerstand van ecosystemen verhogen, en de levensnoodzakelijke diensten en producten vrijwaren.
-
|
|
Dit zijn maar enkele van de vele voorbeelden die tonen dat biodiversiteit één van de belangrijke spelers is in de strijd tegen de gevolgen van klimaatverandering. Het behouden, beschermen en stimuleren van de biodiversiteit is cruciaal om deze effecten in te dijken en op te vangen.
Een stap in de goede richting
Klimaatverandering is een feit, en zelfs een volledige stopzetting van de uitstoot van broeikasgassen kan de effecten niet meer terugdraaien. Daarom wordt internationaal aangestuurd op een beleid van mitigatie en adaptatie.
- Met ‘mitigatie’ worden maatregelen en acties bedoeld die de snelheid en omvang van klimaatverandering verminderen, door het terugdringen van broeikasgassen. Het VN Klimaatverdrag, dat in 1992 werd afgesloten in Rio de Janeiro, streeft naar het stabiliseren van de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer op een niveau waarop geen gevaarlijke menselijke invloed op het klimaatsysteem optreedt. Dit zou moeten gebeuren binnen een termijn die ecosystemen toelaat zich op natuurlijke wijze aan te passen aan de klimaatverandering. Sinds 2007 stuurt de EU aan op een vermindering van ten minste 20% van de uitstoot tegen 2020, door het gebruik van hernieuwbare energiebronnen.
- Met ‘adaptatie’ worden acties bedoeld die worden ondernomen om de effecten van klimaatverandering te minimaliseren. Net hierin staat biodiversiteit centraal, aangezien ecosysteemdiensten, mits een goed beleid, een groot aantal van deze gevolgen kunnen opvangen.
Internationaal leggen verschillende organisaties in hun acties het verband tussen klimaatverandering en biodiversiteit. Het Verdrag inzake biologische diversiteit (VBD), dat meer dan 190 landen verbindt, benadrukt het belang om, in antwoord op klimaatverandering, biodiversiteitsbeheer te integreren in alle relevante nationale beleidsplannen en -programma’s.
Concreet onderstreept het VBD het belang van:
- het beschermen van biodiversiteit die extra gevoelig is aan klimaatverandering;
- het vergroten en verbinden van beschermde gebieden, zodat de biodiversiteit er meer kansen krijgt om zich op lange termijn aan te passen aan de klimaatverandering;
- het verbeteren van onze kennis van de verbanden tussen klimaatverandering en biodiversiteit;
- de integratie van biodiversiteit in plannen voor mitigatie en adaptatie.
Het VBD werkt hierin nauw samen met andere conventies, zoals het Klimaatverdrag (UNFCCC) en het Verdrag voor de strijd tegen verwoestijning (UNCCD) van de Verenigde Naties. Enkel door globaal gecoördineerde strategieën uit te werken kan de adaptatie aan klimaatverandering worden verwezenlijkt.
En in België ?
Volgens de metingen van het KMI is ook het klimaat in België duidelijk aan het veranderen. Sinds 1833 is de gemiddelde jaartemperatuur met gemiddeld 2°C gestegen (heel wat meer dan het wereldgemiddelde); de jaarlijkse hoeveelheid neerslag is met ongeveer 7% de hoogte ingegaan.
Ook in België begint de klimaatverandering een duidelijk merkbaar effect op de natuur te tonen. Onderzoekscijfers geven een negatieve evolutie op de Belgische ecosystemen aan. Vooral soorten die voorkomen in koudere streken (Ardense plateaus, lage Kempen) worden met verdwijning bedreigd.
Eén van de meest waargenomen gevolgen is de verschuiving van de lenteactiviteiten: planten komen sneller in bloei, insecten schieten vroeger in actie, trekvogels komen eerder terug... Het probleem hierbij is dat niet alle soorten binnen een ecosysteem op dezelfde manier (kunnen) reageren, wat de relaties binnen de levensgemeenschappen op de helling zet.
Een bekend voorbeeld hiervan is de bonte vliegenvanger (foto). Deze zeldzame vogelsoort broedt normaal gezien wanneer het voedsel voor haar jongen, rupsen op beukenbomen, overvloedig aanwezig is. De rupsen komen echter steeds vroeger uit, zodat ook de vogel haar broedperiode moet vervroegen. Probleem is dat de bonte vliegenvanger een trekvogel is, die in de lente uit haar overwinteringsgebieden in Afrika moet terugkomen. De laatste 20 jaar komt de soort steeds vroeger terug, maar niet vroeg genoeg om de voedselpiek te halen. De populatie bonte vliegenvangers begint in België dan ook sterk af te nemen.
Daarnaast zijn er heel wat invasieve soorten die zich de hogere temperaturen laten welgevallen, ten koste van inheemse soorten die moeten opbotsen tegen de veranderende omstandigheden. Zo worden zuidelijke libellen- , mieren- en andere insectensoorten steeds algemener aangetroffen. Ook een aantal zuiderse spinnensoorten, zoals de tijgerspin, worden meer dan vroeger opgemerkt in België.
Het Zoniënwoud, een bos van meer dan 5 000 hectare in het centrum van ons land, heeft al een tijd last van vergrijzing. Daar bovenop krijgt het nu ook te maken met de effecten van klimaatverandering. De internationaal bewonderde beukenkathedraal wordt bedreigd door een woekering van schimmels en bacteriën als gevolg van de extreme weersomstandigheden. De kieming van zaden in de lente komt in gevaar door te warme wintertemperaturen. Het Brussels Instituut voor Milieubeheer verwacht in de toekomst nog meer problemen, doordat de beuken niet opgewassen zijn tegen de aangekondigde drogere zomers en toenemende stormwinden.
Onderzoekers waarschuwen ook voor verandingen in de Noordzee, waar de hogere temperaturen de inheemse soorten naar het noorden dwingen en er meer zuidelijke soorten, zoals sardine en ansjovis, in de plaats komen. Koudwatersoorten (kabeljauw, schelvis en heilbot), die bovendien ook nog eens te kampen hebben met overbevissing en vervuiling, krijgen het extra moeilijk; ze gaan dan ook sterk achteruit in de Noordzee.
Belgische biodiversiteit in de toekomst
De toekomst van het klimaat voorspellen is niet eenvoudig; haar effect op het milieu en de natuur evenmin. Voor België wijzen de meeste scenario’s op een stijging van de gemiddelde temperatuur tegen 2100 met 1,5°C tot 4,9°C in de winter en met 2,4°C tot 7,2°C in de zomer. Ook wordt meer neerslag tijdens de winter verwacht, terwijl de gemiddelde neerslag tijdens de zomer zou dalen.
Verschillende Belgische onderzoeksinstellingen werken samen om inzicht te verwerven in de wijze waarop de natuur in België op langere termijn zou kunnen evolueren. Om te weten hoe de biodiversiteit zal reageren op de klimaatverandering, zijn er voldoende gegevens over de biologie van soorten nodig. Veel hangt ook af van het aanwezig blijven van de nodige habitats en de impact van invasieve soorten.
Dit onderzoek is cruciaal voor de ondersteuning van beleidsmakers bij het opmaken van beleids- en beheersplannen. Dankzij de analyses over toekomstige evoluties kan een broodnodige lange-termijnplanning worden opgesteld, zodat ook in Vlaanderen de effecten van klimaatverandering voor (en door) de biodiversiteit kunnen worden opgevangen.
Bronnen
Climate change and biodiversity (Uitgave van het Verdrag inzake biologische diversiteit)
Milieurapport Vlaanderen (VVlaamse Milieumaatschappij)
Natuurrapport 2007 (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek)
Natuurverkenning 2030 (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Vlaamse Milieumaatschappij)
Oog voor het klimaat (KMI)